Bouwverslag 20 toets draaiorgel Walter Höffle.
Op deze pagina ga ik een verslag uitbrengen van de bouw van de 20 toets Höffle orgel. Alhoewel ik zoveel mogelijk de beschrijving uit het boek volg, zijn er toch enkele zaken die ik anders aanpak. Gezien de pijpmensuren en bouw in diverse opzichten wezenlijk verschillen ten opzichte van de door mij reeds eerder gebouwde orgeltjes, ging mijn belangstelling vooral uit in het maken van de pijpjes. Walter gaf als houtsoort sparrehout aan. Ik heb hiervoor in de plaats hardhout gebruikt, omdat ik een orgel had gehoord met hardhouten pijpen, waarvan ik de klank erg aangenaam vond. Op onderstaande foto de eerste pijpjes.
Voor het maken van de pijpjes maakte ik o.a. gebruik van wat zelfgemaakt gereedschap. Op onderstaande foto zie u een schuurplank (stuk hout met schuurpapier voor een bandschuurmachine). Deze schuurplank is erg handig om de zijwanden van de pijpen goed recht te krijgen. Het tweede stuk gereedschap is een houtklem bestaande uit twee beukenlatten, waarvan één op een bodemplank bevestigd zit en twee stukken draadstang met vleugelmoeren De blaasbalgen heb ik op enkele punten anders gemaakt, dan in het boek beschreven. Zo heb ik de metalen scharnieren niet toegepast, maar daarvoor in de plaats wat dikkere stroken leer. Het leer heb ik op de scharnierpunten daarom slechts een keer toe te hoeven passen en heeft behalve de scharnierfunktie ook de afdichtfunktie. Verder had ik kleinere lappen leer toegepast, wat de assemblage eenvoudiger maakte. Het werd tijd om aan de behuizing te beginnen. Het loont zich om de prijs per m2 op te vragen bij de diverse bouwmarkten of houtzaken. Ik kwam behoorlijke prijsverschillen tegen bij de berkenmultiplex. Het voetstuk (en straks ook de bovenkant) heb ik van vuren gemaakt. Vooral de tekening in het hout vind ik erg decoratief staan en drukken des te meer uit, dat het muziekinstrument een natuurproduct is. Ik ben geen schilder, houtbewerker of andere uitblinkende vorm om de orgel te decoreren. Ik zoek daarom ook naar simpele technieken om er toch een fraai instrument van te maken. De techniek waarvoor ik gekozen heb bij deze orgel is vrij eenvoudig en toch mooi. Gewoon wat versieringen en tekeningen in het hout branden met behulp van een soldeerbout. De tekeningen worden eerst m.b.v. carbonpapier op het hout aangebracht en daarna ingebrand. De naam "Guillaume" is de franse variant van mijn voornaam. De romeinse cijfer 3 verwijst naar de 3e orgel, die ik gebouwd heb. Een andere plek, waar ik afgeweken ben van de originenle tekeningen en waar ik bij de puristen onder ons wel kritiek verwacht is de hartafstand tussen de luchtgaten van de commandoblok. Hanteert Höffle een hartafstand van 3,86 mm, zo hanteer ik een hartafstand van 5mm. Door het eerste gat 7,5 mm van de leikant te laten beginnen, passen de 20 gaatjes mooi verdeeld over de papierstrook van 110 mm ((20-1)x5 + 2x7,5). Hierdoor wordt het boren van de gaten minder kritisch en is men niet afhankelijk van precisieapparatuur. Ook heb ik in plaats van zeskant messing, gewoon beukenhout toegepast, omdat ik dit bij meerdere fabrieksorgels heb gezien. De opwindtrommel is gemaakt van een PVC buis 100mm, aan de zijkanten opgevuld/verstevigd door twee schijven multiplex. Daaraan weer verlijmd twee schijven van plexiglas. Ook de geleidewanden heb ik van plexiglas gemaakt, in de hoop daarmee slijtage aan de zijkanten door het papiertransport te verminderen. De achterwand heb ik in twee delen gemaakt. Hierin zitten twee voordelen: het boren van de gaten voor de krukas en transportmechaniek gaat eenvoudiger, de breedte is gelijk (150mm) aan de commandomodule. Een tweede en mijns inziens nog belangrijker voordeel is dat men beter aan de stelschroeven kan komen tijdens het afstellen van de membraankleppen. De messing pijpjes voor de aansluiting van de plastic slangen op de windkamer heb ik achterwege gelaten. In plaats daarvan heb ik de gaten 10mm diep uitgeboord naar 0,5mm minder dan de buitendiameter van de plastc slang. De uiteinden van de plastic slangen heb ik d.m.v. een puntenslijper conisch gevormd en deze in de gaten geperst, goedkoper en eenvoudiger dus De achterwand heb ik voorzien van technische informatie. Vaak kom ik mensen tegen, die vragen hebben over de werking van een orgel of willen de techische gegevens weten. De registerschuiven heb ik van plexiglas gemaakt. Ook de er tussen in liggende damwandjes zijn van plexiglas met dezelfde dikte. Gezien het geheel dan overal dezelfde dikte heeft, heb ik het gebruik van molton (liegelind) acherwege gelaten. De vier schroeven, waarmee de pijpblok wordt vastgezet, worden licht aangedraaid, zodat de schuiven soepel blijven werken. De deksel er op en daar staat hij dan na ca. 8 maanden hobbyen. Na intonatie, kleppen stellen en stemmen kwam er een geluid van een goed klinkend duits orgeltje uit. Het papier voor de muziek (110mm) heb ik bij Thomas Sterk gehaald. Met een eenvoudige kapmachine en met het programma Midiboek de eerste melodieen gekapt en beluisterd. Ik ben tevreden over het resultaat.
U luistert momenteel naar een opname van bovenstaande orgel.